raadslid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raads·lid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord raadslid raadsleden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het raadslido

  1. (beroep) (politiek) een lid van een gemeenteraad
    • Bent u nu raadslid of raadsman? 
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be