purser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pur·ser
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘administrateur op schip of vliegtuig’ voor het eerst aangetroffen in 1935 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | purser | pursers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de purser m
- (beroep) hoofd van de stewards en stewardessen in een vliegtuig
- De purser - de baas van de stewards en stewardessen aan boord - heeft een kort geding tegen haar echtgenoot aangespannen om te voorkomen dat hij de verhalen van haar overspel openbaar maakt. Ook de namen van getrouwde piloten dreigen bekendgemaakt te worden. [3]
- Cabinepersoneel van KLM kondigde zondag aan vandaag een werkonderbreking van een uur te willen houden. Het plan behelst dat stewardessen, stewards en pursers voor iedere vlucht die vanaf Schiphol vertrekt een uur het werk neerleggen. Na dat uur gaan ze naar de gate en daardoor kunnen vluchten dus pas een uur later dan gepland vertrekken. [4]
- (beroep) barman in een trein
- (beroep) hofmeester op een boot
Gangbaarheid
- Het woord purser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "purser" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "purser" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ purser op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Standaard 12/oktober/2016
- ↑ Tubantia Caspar Naber 15-september-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be