puntboog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- punt·boog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van punt en boog [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puntboog | puntbogen |
verkleinwoord | puntboogje | puntboogjes |
Zelfstandig naamwoord
de puntboog m
- (bouwkunde) spits toelopende boog bestaande uit twee cirkelbogen die elkaar in den top snijden
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord puntboog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.