pry

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • pry
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] Afkomstig van het Middelengelse woord prien.
  • [2-3] Afkomstig van het woord prize.
vervoeging
onbepaalde wijs to  pry 
he/she/it  pries 
verleden tijd  pried 
voltooid
deelwoord
 pried 
onvoltooid
deelwoord
 [[prying#Engels|prying]] 
gebiedende wijs  pry 

Werkwoord

pry

  1. onovergankelijk snuffelen, neuzen, nieuwsgierig zijn
  2. overgankelijk met een breekijzer openen
  3. overgankelijk lospeuteren
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[2] I don't mean to pry, but ...

  • Er is niets voor mij, maar ...

Werkwoord

pry about

  1. onovergankelijk spioneren, rondsnuffelen

Werkwoord

pry around

  1. onovergankelijk rondneuzen, rondsnuffelen

Werkwoord

pry into

  1. onovergankelijk (figuurlijk) indringen
    «As a reporter, I was paid to pry into other people's lives.»
    Als een verslaggever, werd ik betaald in het leven van andere mensen in te dringen.
Uitdrukkingen en gezegden

to pry into somebodies affairs

  • Te wrikken in iemands zaken.

Werkwoord

pry open

  1. VS: overgankelijk openbreken
Verwante begrippen
Hyperoniemen

Werkwoord

pry out

  1. onovergankelijk (figuurlijk) ontlokken
Uitdrukkingen en gezegden

to pry a secret out of somebody

  • Iemand een geheim ontlokken.
enkelvoud meervoud
pry pries

Zelfstandig naamwoord

pry

  1. snuffelaar
  2. hefboom, breekijzer
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen