prudent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pru·dent
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prudent prudenter prudentst
verbogen prudente prudentere prudentste
partitief prudents prudenters -

Bijvoeglijk naamwoord

prudent [2]

  1. met zorg, getuigend van wijsheid, getuigend van inzicht
    • Cruciaal is en blijft 'een prudent niveau van overheidsschuld', zoals het Centraal Planbureau dat eerder dit jaar noemde. Momenteel betalen alle Nederlanders samen - zelfs bij de huidige lage rentestand - 11 miljard euro per jaar aan rente over de overheidsschuld. Als de schuld groeit en de rente stijgt, gaat die rentelast steeds zwaarder drukken op economische groei, op betaalbaarheid van voorzieningen en op de inkomens van mensen. [3] 
    • 'Frankrijk heeft een enorme inspanning geleverd om zijn overheidsfinanciën op orde te brengen' zei Rehn. 'Deze ontwerpbegroting wordt gekenmerkt door verantwoordelijk en prudent beleid.' De Finse eurocommissaris prees vooral de realistische aannames voor de economische groei waarop de plannen volgens hem zijn gebaseerd. [4] 
    • De redactie respecteert anonieme meldingen en gaat daar prudent mee om. Reageren, ook door zorgaanbieders, kan nog steeds naar j.kodde@tctubantia.nl. [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen


Engels

Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

stellend vergrotend overtreffend
prudent more prudent most prudent

prudent

  1. met zorg, getuigend van wijsheid, getuigend van inzicht, prudent, verstandig


Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pru·dent
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

prudent

  1. met zorg, getuigend van wijsheid, getuigend van inzicht, prudent, verstandig
Afgeleide begrippen

Verwijzingen