protesten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·tes·ten

Zelfstandig naamwoord

de protestenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord protest
     Volgens Van Stekelenburg komen protesten in Nederland in golfbewegingen, onder meer omdat de bereidheid om de straat op te gaan hier lager is dan bijvoorbeeld in Zuid-Europa. Zo'n 5 tot 10 procent van de Nederlanders gaat eens in de twaalf maanden de straat op.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2022 Weblink bron
    Lennart Bloemhof
    “Nederland demonstratieland: waarom we nu zo vaak de straat op gaan” (16-10-2019), NOS


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·tes·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Noorse zelfstandignaamwoordsvorm met het voorvoegsel pro- met de woorduitgang -en
Naar frequentie 17787

Zelfstandig naamwoord

protesten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van protest


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·tes·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Nynorske zelfstandignaamwoordsvorm met het voorvoegsel pro- met de woorduitgang -en

Zelfstandig naamwoord

protesten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van protest


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
protestar

protesten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van protestar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van protestar