propositie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: propositie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pro·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorstel’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
- van het Franse proposition voorstel [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | propositie | proposities |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de propositie v
- voorstel
- (wiskunde) formulering van het te bewijzen theorema of de te verdedigen stelling
- (wiskunde) een bewering die op logische wijze kan worden behandeld en die 'waar' of 'niet-waar' kan zijn
- 'Jan heeft rood haar' is een voorbeeld van een propositie die 'waar' of 'niet waar' kan zijn [3]
- (verouderd) proefpreek van een student in de theologie
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord propositie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "propositie" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "propositie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ propositie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be