pronker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pron·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pronker pronkers
verkleinwoord pronkertje pronkertjes

Zelfstandig naamwoord

de pronkerm

  1. iets of iemand die zich mooier voordoet dan hij of zij eigenlijk is
    • De grootste pronker van het dierenrijk is niet pauw, hert of neushoornkever, maar het nederige fruitvliegje. [2] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen