promotie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·mo·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verkoopbevordering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1971 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bevordering in rang’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1586 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord promotie promoties
verkleinwoord promotietje promotietjes

Zelfstandig naamwoord

de promotiev

  1. een verhoging in rang
    • Na hard werken heb ik eindelijk die promotie gekregen. 
    • Omdat ze een vrij klassiek beeld had van de oorlog was ze er snel van overtuigd dat Albert 'met zijn intelligentie' na korte tijd zou uitblinken, promotie zou maken en ze zag hem al in de voorste linie in de aanval gaan. Ze stelde zich voor dat hij een heldendaad verrichtte, meteen officier werd, kapitein, commandant of meer nog, generaal, die dingen gebeuren tijdens de oorlog. [2] 
  2. (sport) de bevordering naar een hogere spel- of toernooicompetitie vanwege uitstekende sportieve prestaties
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen