prof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prof
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord prof proffen
verkleinwoord profje profjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord prof profs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de profm

  1. verkorte van van professor
  2. verkorte vorm van professional (bn: professioneel)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

prof m / v

  1. (spreektaal) leraar, lerares
    «La prof d’anglais, elle est trop bonne, mais elle file des sales notes!»
    De lerares Engels is ontzettend aardig, maar ze geeft beroerde cijfers! [1]

Verwijzingen