processie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·ces·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plechtige optocht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord processie processies
verkleinwoord processietje processietjes

Zelfstandig naamwoord

de processiev

  1. (religie) optocht van geestelijke en andere gelovigen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

de processie van Echternach

  • iets wat uitzonderlijk traag verloopt
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen