probeerde uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·beer·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitproberen

probeerde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitproberen
    • Ik probeerde uit. 
    • Jij probeerde uit. 
    • Hij, zij, het probeerde uit. 


Gangbaarheid