prikkelbaarheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prik·kel·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prikkelbaarheid prikkelbaarheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de prikkelbaarheidv

  1. het snel geïrriteerd of ontstemd zijn als eigenschap
     Die prikkelbaarheid heeft, zoals je weet, vooral betrekking op politieke aangelegenheden.[2]
     De rechtbank in Lelystad legt geen celstraf op omdat de man ontoerekeningsvatbaar was. Volgens het Pieter Baan Centrum, die de man onderzocht, wordt het gedrag van hem bepaald door een paranoïde persoonlijkheidsstoornis, angst, rusteloosheid, prikkelbaarheid en woede.[3]
  2. iets waardoor men geïrriteerd raakt
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028251151
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022 Weblink bron “Tbs met dwangverpleging voor Jack de Prikker” (15-02-2011), NOS