pretentie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘aanspraak’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
- afgeleid van het Latijnse pretentio (met het voorvoegsel pre-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pretentie | pretenties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- aanspraak, claim, eis
- aanmatiging, eigenwaan, verwaandheid
Afgeleide begrippen
Vertalingen
2. aanmatiging
Gangbaarheid
- Het woord pretentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pretentie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "pretentie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pretentie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be