presteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pres·teert

Werkwoord

vervoeging van
presteren

presteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van presteren
    • Jij presteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van presteren
    • Hij presteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van presteren
    • Presteert!