prana

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pra·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prana -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het pranao

  1. (filosofie) (oosters) fundamentele kracht die levende dingen doorstroomt en verbindt
     Afke: "Opstaan als de natuur opstaat! Het is heel mooi om wakker te worden als het nog donker is en om het dan langzaam licht te zien worden tijdens je yogaoefeningen. Ook zou er meer prana, levensenergie, in de lucht zitten rond zonsondergang."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. prana op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2024 Weblink bron “Dit is wat buiten sporten met je doet” (1 juli 2019) op nu.nl op Wikipedia