poppenhuis

Uit WikiWoordenboek
[1] Een poppenhuis.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pop·pen·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord poppenhuis poppenhuizen
verkleinwoord poppenhuisje poppenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het poppenhuiso

  1. (speelgoed) een in het klein uitgevoerde versie van een huis (met of voor poppen)
  2. (bouwkunde) popperig, klein huisje
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen