polychroom

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·ly·chroom
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in verschillende kleuren’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • met het voorvoegsel poly- en met het achtervoegsel -chroom [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen polychroom polychromer polychroomst
verbogen polychrome polychromere polychroomste
partitief polychrooms polychromers -

Bijvoeglijk naamwoord

polychroom

  1. in verschillende kleuren (beschilderd of afgebeeld), veelkleurig

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen