polak
Niet te verwarren met: Polak, pollak |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·lak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | polak | polakken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de polak m
- (scheldwoord) iemand afkomstig uit Polen
- Je hoorde heus wel eens 'smerige polak!' of 'Spaanse schoft!', maar een goed glas bier deed deze haast samenzweerderige beledigingen weer snel vergeten. [3]
- (Jiddisch-Hebreeuws) uit Polen afkomstige Jood
- Zonder ook maar in het minst de eigen identiteit prijs te geven leefden de Portugese joden en polakken naast elkaar, maar op zakelijk terrein begonnen al snel allerlei belangen samen te vallen, hoewel het ook tot belangentegenstellingen kwam. [4]
Gangbaarheid
- Het woord polak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "polak" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ polak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Bois, A. (vert. Portier, F.)De rode sjaal (2012) Karakter Uitgevers B.V., Uithoorn; ISBN 9789045203355; hfst. 2; geraadpleegd 2019-11-27
- ↑ Walle, J. van deBeneden de wind. Herinneringen aan Curaçao. (1974) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; ISBN 90 214 1394 9; p. 35; geraadpleegd 2019-11-27
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 64 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %