ploeger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ploe·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ploegen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploeger | ploegers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ploeger m
- (landbouw) (beroep) iemand die het land met een ploeg bewerkt
- Hij zag in navolging van Vincent van Gogh schilders als ploegers. 'Wie ploegt, maakt nieuw leven en groei mogelijk.' [2]
- Ook De Ploeger van Museum Helmond is tot Gouden Pronkstuk uitgeroepen. Het beeld van de Belg Constantin Meunier komt als 12 meter hoge replica in goudkleurig piepschuim in het centrum van Helmond. [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ploeger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ploeger" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 4 OKTOBER 2013 Koning Willem-Alexander toont zich ook kunstkenner
- ↑ Tubantia Naz Taha 02-04-17 Gouden pronkstukken belicht tijdens derde Museumweek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %