pleegmoeder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pleeg·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pleegmoeder pleegmoeders
verkleinwoord pleegmoedertje pleegmoedertjes

Zelfstandig naamwoord

de pleegmoederv

  1. vrouw die een kind van een ander echtpaar als haar eigen kind verzorgt
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen