playbackt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • play·backt

Werkwoord

vervoeging van
playbacken

playbackt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van playbacken
    • Jij playbackt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van playbacken
    • Hij playbackt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van playbacken
    • Playbackt!