pisserig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pis·se·rig
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van pissen met het achtervoegsel -erig
- afgeleid van pisser met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | pisserig |
verbogen | pisserige |
Bijvoeglijk naamwoord
pisserig
- geneigd tot pissen
Gangbaarheid
- Het woord 'pisserig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.