permissief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: permissief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- per·mis·sief
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘toegeeflijk’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
- afgeleid van permissie met het achtervoegsel -ief [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | permissief | permissiever | permissiefst |
verbogen | permissieve | permissievere | permissiefste |
partitief | permissiefs | permissievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
permissief
- veel toestaand, toegeeflijk
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord permissief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "permissief" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "permissief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ permissief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be