peritoneum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·ri·to·ne·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘buikvlies’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'teinein' (spannen) met het voorvoegsel peri- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord peritoneum peritonea
verkleinwoord peritoneumpje peritoneumpjes

Zelfstandig naamwoord

het peritoneumo

  1. (anatomie) een epitheelweefsel dat de binnenkant van de buikholte en de buitenkant van de daarin gelegen organen bekleedt
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
   1. zie: buikvlies   

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen