perfectie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·fec·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘volmaaktheid’ voor het eerst aangetroffen in 1520 [1]
  • afgeleid van perfect met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord perfectie perfecties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de perfectiev

  1. de staat van het perfect zijn
    • Het bereiken van perfectie. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen