penurie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·nu·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord penurie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de penuriev

  1. situatie waarin je erg in het nauw zit, toestand van ernstig gebrek
    • Saint-Simon schrijft dat de koning ‘zich prostitueert’ als hij de steenrijke bankier Samuel Bernard rondleidt op Marly. ‘Het duurde niet lang voordat ik de reden vernam, waarna ik verbaasd stond hoe diep de grootste vorsten soms in de penurie zitten.’ [2]
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • in de penurie zitten

Gangbaarheid

10 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen