patruus

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Bijvoeglijk naamwoord

pătrŭus

  1. van een oom
  2. streng, van een zedenpreker
Verbuiging

Zelfstandig naamwoord

pătrŭus m

  1. (familie) oom (broer van vader)
  2. zedenpreker, moraalridder
Verbuiging
Afgeleide begrippen