partijtop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·tij·top
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijtop partijtoppen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de partijtopm

  1. het bestuur van een politieke partij
    • Hij had kort daarvoor al zijn taken neergelegd, nadat vrijwel het hele partijbestuur was opgestapt uit onvrede over zijn functioneren. Zoetelief was nog geen jaar geleden met de zegen van de partijtop gekozen als opvolger van partijcoryfee Jan Nagel.[1] 
    • De partijtop had hen begin november veel lager op de lijst geplaatst en ontzegde hen daarmee feitelijk een nieuwe termijn als raadslid. De omstreeks 3800 leden van D66 Amsterdam waren het daar niet mee eens, blijkt na de herschikking.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 26-5-2018 50PLUS kiest nieuwe voorzitter na rel
  2. Het Parool RUBEN KOOPS 25 NOVEMBER 2017 D66 past uiteindelijke kieslijst drastisch aan
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be