paralogisme
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: paralogisme (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ra·lo·gis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verkeerde gevolgtrekking’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1]
- afgeleid van paralogie (met het voorvoegsel para-) met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paralogisme | paralogismen paralogismes |
verkleinwoord | paralogismetje | paralogismetjes |
Zelfstandig naamwoord
het paralogisme o
- het gebruik van woorden met afwijkende betekenis
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'paralogisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.