paarden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- paar·den
Zelfstandig naamwoord
de paarden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord paard
- ▸ Toen ik aankwam bij het vuurtje zag ik tot mijn verbazing twee paarden aan een lang touw grazen, met verder niemand in de buurt.[1]
Hyponiemen
- fokpaarden, jachtluipaarden, luipaarden, nijlpaarden, przewalskipaarden, renpaarden, trekpaarden, wedstrijdpaarden
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
paren |
paarden
- meervoud verleden tijd van paren
- Wij paarden.
- Jullie paarden.
- Zij paarden.
- Wij paarden.
Anagrammen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers