orsak

Uit WikiWoordenboek


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·sak
Naar frequentie 1497
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   orsak     orsaken     orsaker     orsakerna  
genitief   orsaks     orsakens     orsakers     orsakernas  

Zelfstandig naamwoord

orsak, g

  1. beweeggrond, beweegreden, grond, motief, oorzaak, reden
    «Orsaken till detta mörker var ett kabelfel.»
    De oorzaak van deze duisternis was een kabelfout.
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • ingen orsak
Geen dank!
Niets te danken.
  • orsak och verkan
oorzaak en gevolg
  • orsaken till olyckan
oorzaak van het ongeval
  • utan någon synbar orsak
zonder zichtbare reden