opzoeking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·zoe·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opzoeking opzoekingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de opzoekingv

  1. inspanning om iets te ontdekken of op te sporen
    • Een boek is immers geleerdheid en zij had een geleerd boek over St. Kruis en Male in de maak, een werk van opzoeking in archieffondsen en studie op geschreven en gedrukte bronnen. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen