opwellen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·wel·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opwellen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opwellen
welde op
opgeweld
zwak -d volledig
  1. naar boven komen
    • Koppels die omwille van futiele redenen scheiden of zelfs zonder reden, en zo rechtstreeks de tranen in de ogen van hun kinderen doen opwellen, geven toe aan kwaadaardige impulsen’, aldus Kadyrov. ‘Ze rukken een gezin uit elkaar en laten kinderen vaak achter met een moeder die niet alleen voor hen kan zorgen en het slachtoffer wordt van seksuele aanranding omdat zij eenzaam is. Ook vaders dwalen dan doelloos rond. Het feit dat zij een kind zo emotioneel verzwakt achterlaten, is misdadig. Het hoeft niet te verwonderen dat zij een surrogaatgezin zoeken in de vorm van radicale predikers en terrorismenetwerken. Alleen al om die reden moeten gescheiden ouders weer trouwen. [1] 
    • Dat de Zuidelijke Oceaan zo langzaam opwarmt, komt doordat er vanuit de diepe oceaan ijskoud water opwelt. Daarnaast wordt in de zuidelijke wateren de uit de atmosfeer opgenomen warmte via oceaanstromen direct noordwaarts afgevoerd. Dat beschrijven Amerikaanse onderzoekers in een artikel dat maandag is gepubliceerd in Nature Geoscience. [2] 
  2. (figuurlijk) het ontstaan of naar buiten komen van emoties of gedachten
    • Toen daarna ook nog geheel onverwachts een knaapje van een toren werd geduwd ('Hee! Net als Francis Underwood in de metro') zag ik zelfs iets van belangstelling in hem opwellen. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Standaard 23/08/2017 door svg
  2. NRC Marcel aan de Brugh 30 mei 2016
  3. Volkskrant Eva Hoeke 16 september 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be