opvolging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·vol·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opvolgen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opvolging | opvolgingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het opvolgen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opvolging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opvolging" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be