opstopping

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·stop·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opstopping opstoppingen
verkleinwoord opstoppinkje opstoppinkjes

Zelfstandig naamwoord

de opstoppingv

  1. verstoppende stremming
    • De plotselinge hagelbui tijdens het spitsuur veroorzaakt een flinke opstopping. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be