ophouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ophouder | ophouders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de ophouder m
- voorwerp dat iets ophoudt
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord ophouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ophouder" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be