ophokuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·hok·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ophokuur ophokuren
verkleinwoord ophokuurtje ophokuurtjes

Zelfstandig naamwoord

ophokuur o

  1. een ingeroosterde periode die middelbare scholieren verplicht in een lokaal doorbrengen zonder onderwijs te genieten
    • Het schoolbestuur voerde ophokuren in om aan een wettelijk vastgesteld minimumaantal lesuren te kunnen voldoen. 
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid