ophitser

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·hit·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ophitser ophitsers
verkleinwoord ophitsertje ophitsertjes

Zelfstandig naamwoord

de ophitserm

  1. iemand die tracht een rel te veroorzaken door woede aan te wakkeren
    • Luister toch niet naar die ophitsers! Die willen alleen maar stennis en chaos. 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be