ophelderen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·hel·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ophelderen
helderde op
opgehelderd
zwak -d volledig

Werkwoord

ophelderen

  1. overgankelijk duidelijkheid scheppen in iets
    • Het raadsel is eindelijk opgehelderd. 
     Om daarna misschien een halve avond door te brengen in Norrâs met Vino Tinto in karaffen voor iets wat aan de telefoon in vijf minuten opgehelderd zou zijn.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be