opgeschoten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·scho·ten
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

opgeschoten

  1. lang
  2. bijna volwassen
Uitdrukkingen en gezegden
  • opgeschoten jongen: lastige jongen die bijna volwassen is

Werkwoord

vervoeging van: opschieten…
verbogen vorm: opgeschotene

opgeschoten

  1. voltooid deelwoord van opschieten
     Ik was al meer dan een halfuur bezig en geen centimeter opgeschoten.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be