opblaasbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opblaasbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·blaas·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opblazen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | opblaasbaar | opblaasbaarder | opblaasbaarst |
verbogen | opblaasbare | opblaasbaardere | opblaasbaarste |
partitief | opblaasbaars | opblaasbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
opblaasbaar
- als iets door er lucht in te blazen zijn functionele vorm krijgt
- Hoe krijg je na een botsing een gat in een scheepswand zo snel mogelijk dicht? Lekstopmiddelen, waarmee je thuis je lekkende dak kunt repareren zijn niet aan de orde, daarvoor is de ravage meestal te groot. Maar een opblaasbaar stopmiddel zou misschien wel een optie kunnen zijn! Zoals een airbag, die in opgeblazen vorm een gat kan dichten en zo voorkomt dat er water in het schip stroomt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord opblaasbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Rijkert Knoppers NRC 2 juli 2014