oogje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oog·je

Zelfstandig naamwoord

het oogjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord oog
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Een oogje hebben op iemand
Verliefd zijn op iemand
  • Een oogje in het zeil houden
iets in de gaten houden
 'Vergeet niet dat je moeder vanuit de hemel een oogje in het zeil houdt,'zei hij bars[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026346477
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be