onverstandig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ver·stan·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onverstandig onverstandiger onverstandigst
verbogen onverstandige onverstandigere onverstandigste
partitief onverstandigs onverstandigers -

Bijvoeglijk naamwoord

onverstandig [1]

  1. zijn verstand niet gebruikend en daardoor ook grote risico's lopend
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen