onverpakt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ver·pakt
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onverpakt
verbogen onverpakte
partitief onverpakts

Bijvoeglijk naamwoord

onverpakt [1]

  1. van goederen dat er geen omhulsel omheen zit, losse goederen
    • Onverpakt ‘lamsvlees’ dat wordt verkocht in slagerijen en kleine supermarkten is niet altijd 100 procent lam, constateert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in een donderdag verschenen onderzoek. [2] 
    • Felix Ruwe van het actiecomité Geen Atoomafval in Ahaus spreekt van ‘onverpakt atoomafval’ waarmee hij doelt op het in folie wikkelen van delen van kerncentrales die buiten gebruik zijn gesteld. [3] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen