ontvoering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontvoering (hulp, bestand)
- IPA: /ɔntˈvurɪŋ/
Woordafbreking
- ont·voe·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ontvoeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontvoering | ontvoeringen |
verkleinwoord | ontvoerinkje | ontvoerinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de ontvoering v
- het, tegen iemands zin, wederrechtelijk verplaatsen van een persoon
- De term "ontvoering" wordt in het algemeen gebruikt wanneer de ontvoerder iemand onttrekt aan zijn vertrouwde milieu en wegvoert naar een onbekende plaats.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. het, tegen iemands zin, wederrechtelijk verplaatsen van een persoon
Gangbaarheid
- Het woord ontvoering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontvoering" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %