ontrafelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Christopher Dobson die de vouwmechanismen van eiwitten ontrafelde
Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·ra·fe·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ontrafelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontrafelen
ontrafelde
ontrafeld
zwak -d volledig
  1. uitzoeken hoe een ingewikkelde structuur in elkaar zit
    • In hun artikel proberen de aardwetenschappers alle op elkaar in spelende krachten in de Alpen te ontrafelen. Het is een complex gebied. Naast tektoniek is er onder meer sprake van erosie, gletsjersmelt, en het schuiven van weggezakte stukken aardkorst in de aardmantel. De krachten zijn niet uniform over de diverse regio’s van de Alpen. In het oosten bijvoorbeeld is er meer tektonische activiteit dan in het midden en westen. [2] 
  2. uiteenvallen
    • De Britse premier Theresa May maakte onlangs duidelijk dat de Britten ook de interne markt van de EU vaarwel te zullen zeggen. In Brussel en in andere Europese hoofdsteden gaan stemmen op om de Britten hiervoor een hoge prijs te laten betalen. Anders zou elk land zich kunnen losmaken van de EU, om vervolgens voor zichzelf de beste economische deal los te slepen. Dan dreigt ontrafeling van de EU en van de interne markt. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marcel aan de Brugh 11 november 2016
  3. NRC Mark Beunderman 29 januari 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be