onloochenbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·loo·chen·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onloochenbaar onloochenbaarder onloochenbaarst
verbogen onloochenbare onloochenbaardere onloochenbaarste
partitief onloochenbaars onloochenbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onloochenbaar [2]

  1. van een zaak dat ze niet te ontkennen valt
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. onloochenbaar op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard WOENSDAG 7 JUNI 2017
  4. Volkskrant 16 september 2015