onkostenrekening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·kos·ten·re·ke·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onkostenrekening onkostenrekeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

onkostenrekening v [1]

  1. een opgaaf van de onkosten die men heeft gemaakt
     De voorzitter van de rechtbank had er problemen over gemaakt, maar Henning had erop gewezen dat de hoofdaanklager ook een assistent had, er was veel om in de gaten te houden en als het alleen om geld ging, wat de rechter had aangegeven, kon het Juristenhuis juridisch medewerker Letang aanbieden en hem niet opnemen in de komende onkostenrekening.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044640496