ongerijmdheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·rijmd·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongerijmdheid ongerijmdheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ongerijmdheidv

  1. de mate waarin iets strijdig is met het gezonde verstand
     Wat een duivels gedoe, wat een ongerijmdheid.[2]
     Ongerijmdheid of een dubbele bodem kan daarbij bijvoorbeeld helpen. De topografische knipoog van 'Er gaat niets boven Groningen', het woordgrapje van Iamsterdam, het paradoxale 'Groot geworden door klein te blijven', het droge 'Even Apeldoorn bellen' na een kleine ramp. Doordat onze hersenen er iets meer werk voor moeten doen, beklijven ze beter.[3]
  2. iets dat strijdig is met het gezonde verstand
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 april 2022 Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “De beste reclames? 'Als iets lekker is moet je nooit zeggen dat het lekker is'” (17-03-2019), NOS